‘Je gaat nu slapen.’
Met drie grote stappen loop ik boos de kamer uit. Aan de andere kant van de hal hangt zoon nummer twee als een ramptoerist uit zijn bed om niets te missen van de discussie tussen mij en zijn oudere broer.
´Wil hij niet slapen, mamma?’
Ik schud geërgerd mijn hoofd. ´Dat maakt niet uit, het is acht uur, hij moet nu slapen.’
‘Ja, maar wil hij niet slapen?’
‘Nee, maar hij moet het wel.´
Nummer twee kijkt mij peinzend aan. ´Maar mamma, het gaat er toch om of hij wil?’
Vijf jaar en dan al de wijsheid van een oude man.
Wat is dat toch met dat moeten?
Als ik het gevoel heb iets te moeten, voel ik onmiddellijk allerlei vormen van weerstand opkomen. ‘Ik moet niets!’ roep je echter wat makkelijker tegen je kinderen (die dat dan helaas direct overnemen) dan tegen een collega of kennis. Vaak is het woord ‘moeten’ niet eens gevallen, maar is het wel duidelijk dat je geacht wordt ergens gevolg aan te geven. Door de hiërarchische verhouding waarin je staat of een eerder gedane belofte.
Iemand zei ooit tegen mij dat ik niets moet.
´Van moeten naar willen,´ zei ze, ´en daarna kijken we pas naar het kunnen.´
Het is drie jaar geleden en ik lig uitgeput bij mijn nieuwe coach op de bank, opzoek naar het enige dat ik niet heb: rust.
Ik wil niet meer geleefd worden.
´Je wordt niet geleefd,´ zegt de coach, ´je laat je leven.´
Was dat zo? Liet ik mij leven? Ik, die er juist zo trots op was haar eigen keuzes te maken.
‘Wat heb je gisteren gedaan?’ vraagt ze.
Ik som een lange lijst van activiteiten op. Mijn coach kijkt veelbetekenend, maar zegt niets.
‘Uiteindelijk lag ik er natuurlijk toch weer te laat in,’ eindig ik verontschuldigend.
Het was niet eens dat al mijn activiteiten in de categorie ‘vervelende klusjes’ vielen. Ik had gezellig gelunched met een vriendin en het feit dat ik na het eten toch nog achter de computer was gekropen om een rapport af te schrijven voor werk, had mij een voldaan gevoel gegeven. Dat ik vervolgens door een te vol hoofd niet in slaap kon komen en mij de volgende dag gebroken voelde, gebeurde wel vaker.
Verantwoordelijkheid en bewijsdrang
Ik ben het type dat vooral heel veel van zichzelf moet. Ik denk dat de omgeving dingen van mij verwacht, maar eigenlijk ben ik zelf degene die mij daarvoor verantwoordelijk maakt.
‘Als ik het niet doe, wie doet het dan wel?’
‘Ik heb hier geen opleiding voor gehad, dus is het belangrijk te laten zien dat ik het wel kan.’
‘Ik kan deze klus het beste zelf doen, dat gaat het snelst.’
Dodelijk vermoeiend.
Bovenstaand wordt namelijk gevoed door irrationele gedachten. In mijn geval was dat de drang naar overdreven perfectionisme om mijzelf te bewijzen. En waarom? Het gaat immers om het eindresultaat, dat betekent niet dat je alles per se zelf hoeft te doen.
Balans
Een half jaar voordat ik op die bank van de coach belandde, had ik mijn leidinggevende functie omgewisseld voor een meer operationele rol binnen mijn eigen team. Een handvol collega’s begreep mijn beslissing niet, zij zagen het als een stap terug. Voor mij was het echter een stap voorruit, ik kreeg er een betere werk-privé balans voor terug.
De functie van manager was een fulltime positie, op papier 36 uur per week en in mijn eigen praktijk zo´n 50 uur. In combinatie met drie jonge kinderen wilde ik dat niet meer.
En daar zit het verschil. Ik wilde namelijk een functie van 32 uur, maar had de afgelopen twee jaar veel meer uren van mijzelf moeten werken. Omdat het nooit genoeg was, en hoe meer ik dat vond, hoe harder ik ging rennen.
Gelukkig ben ik op tijd gestopt en niet over de kop geslagen. Want dat was zeker gebeurd, als ik niet van functie was gewisseld. En de reactie die ik hierop voornamelijk kreeg?
´Ik vroeg me al af hoe je het vol hield.´
Deze post is ook gepubliceerd bij De Mama Company
Leave A Reply