Wanneer je, zoals ik, een gelezen schrijver wilt zijn, komt er een moment dat je je schrijverskind met de buitenwereld moet delen. Dat is best spannend, mensen hebben nou eenmaal een mening en die hoeft niet aan te sluiten bij die van jou. En hoezeer ik ook geloof in mijn eigen schrijverskunnen, kritiek blijft confronterend.
Kritiek, mits constructief, is echter ook de beste manier om je schrijven naar een hoger plan te tillen. Als schrijver komt er immers een moment dat je blind bent geworden voor je eigen werk. Van verhaallijn tot personages tot grammatica, je ziet het simpelweg niet meer. Al eerder schreef ik over de voordelen van het meedoen aan schrijfwedstrijden (ondanks het ongelofelijk nadeel van de impact van afwijzing).
Het schrijfproces van dit boek is mijn opleiding tot schrijver
Wat betreft Familiegeluk ben ik ook nog eens een beginnend schrijver, het schrijfproces van dit boek is in feite mijn opleiding tot schrijver. Misschien dat het daarom ook zo lang duurt voordat het boek er is. Want wanneer is het manuscript goed genoeg om weg te sturen? Je hebt immers maar één kans voor een goede indruk bij een uitgever of literair agent. En het is algemeen bekend dat slechts een schamele één procent van het aantal ingezonden manuscripten de zogehete slush pile van de uitgever ontstijgt en het tot publicatie door diezelfde uitgever brengt.
Eén kans dus, die je niet wilt verprutsen door overschatting van je eigen kunnen en onderschatting van de werkelijkheid. Maar ook al heb je beide zaken afgevinkt en denk je dat je eerste vijftig pagina’s goed genoeg zijn om gedeeld te worden, dan nog is de kans op afwijzing zeer groot.
Ik bevind mij in een nieuwe arena
‘Ben je erg teleurgesteld?’ vroeg echtgenoot toen ik hem vertelde dat de literair agent mij niet wilde vertegenwoordigen? Ik dacht even na, het logische antwoord zou toch ‘ja’ moeten zijn. Maar ik voelde niets. Hooguit opluchting. Natuurlijk was het zeer prettig geweest als de agent in kwestie joelend om de rest van het manuscript had gevraagd, maar de afwijzing deed mij vooral beseffen dat ik mij in een nieuwe arena bevond: die van manuscript naar publicabel verhaal. De eerste stap was gezet en de eerste klap geïncasseerd. En in tegenstelling tot een schrijfwedstrijd, waarbij je wel of niet wint, leiden er met een manuscript meer wegen naar Rome.
Dat wil overigens niet zeggen dat ik de feedback van deze agent niet ter harte neem. Ik realiseer mij als geen ander dat het überhaupt al bijzonder is om binnen een week een terugkoppeling te krijgen, waarin ook nog verbeterpunten benoemd worden. Waar ik alleen voor waak is met deze input voor de zoveelste keer mijn verhaal te herschrijven. Dat voelt een beetje als een hond die zijn eigen staart achterna loopt. De terugkoppeling geeft immers alleen aan ‘wat’ er beter kan, maar niet ‘hoe’. Daarnaast heb ik geen afspraak met de agent om mijn document, eenmaal herschreven, nogmaals toe te sturen.
Het is tijd voor een gerichte aanpak
De afwijzing doet mij ook beseffen dat ik mijn manuscript helder moet pitchen: een spannend verhaal voor de 30+ vrouw, die ontspanning zoekt in het lezen ervan. Van een bevriende uitgever krijg ik een lijstje van uitgeverijen, waarvan hij denkt dat mijn boek in hun fonds past. Durf ik die na mijn eerste afwijzing direct te benaderen? Moet ik eerst weer op schrijfcursus of is dat te onzeker? Te vrijblijvend? Een manuscriptbeoordeling dan? Geen proeflezer uit mijn eigen omgeving, maar iemand uit schrijversland die mijn hele verhaal kritisch doorneemt in plaats van de eerste tien of vijftig pagina’s. Maar dan wel graag iemand die vervolgens met mij bespreekt hoe ik de gewenste verbeterpunten kan verwezenlijken en de daaruit voortkomende aanpassingen opnieuw beoordeelt. En mij het liefst ook nog kan helpen in het vinden van een uitgever.
Klinkt als de ideale wereld? Soms komt alles samen.
Wordt vervolgd…
Leave A Reply