Dinsdagavond was VU-hoogleraar neuropsychologie Jelle Jolles bij RTL Late Night. Hij heeft een boek geschreven over het pubertienerbrein. Ik zat direct rechtop, niet alleen omdat ik mijn oudste verdenk van beginnend puberaal gedrag, maar ook omdat de werking van ons brein mij mateloos intrigeert.
Waarom werkt het bij mij anders dan bij echtgenoot of mijn kinderen? Of tussen jongens en meisjes? En zien de hersenen van iemand met een gedragsstoornis er anders uit dan die van iemand zonder?
Het menselijke brein is hot
Vragen waar het boek van Jolles wellicht antwoord op geeft, om nog maar te zwijgen over de vele andere, laagdrempelige brein-boeken die er de afgelopen jaren op de markt zijn gekomen. Ik noem hier Het maakbare brein van Margriet Sitskoorn, Wij zijn ons brein van Dick Swaab, De vrouwelijke hersenen van Louann Brizendine of Het puberende brein van Eveline Crone, het menselijk brein is onomstotelijk hot.
Ik geef direct toe, veel van die boeken bereiken mijn boekenkast, maar worden meer als naslag gebruikt dan van voor naar achteren uitgelezen. Informatie over de prefrontale cortex is voor mij als leek gedurende een beperkte periode te volgen en wellicht sta jij nu ook op het punt af te haken bij deze blog.
Dan maar snel door naar de reden van mijn fascinatie voor het menselijk brein: het simpele feit dat het ons handelen bepaalt. En wie het waarom weet, kan adequaat reageren of op zijn minst meer begrip opbrengen voor ongewenst gedrag.
Hoe braaf zijn meisjes werkelijk?
De meeste van ons weten dat meisjes over het algemeen communicatiever zijn dan jongens. Gezien het onderwerp van deze blog zal het je niet verbazen dat de oorzaak hiervan terug te vinden is in de hersenstructuur.
Wist jij ook dat die afwijking in de hersenstructuur tussen jongens en meisjes ervoor zorgt dat meisjes veel beter verschillende nuances in een stem horen dan jongens? Daar waar jouw zoon constant dezelfde toonhoogte hoort, heeft jouw dochter al lang door dat je flink geïrriteerd begint te raken. Zij besluit eieren voor haar geld te kiezen en bindt in, terwijl hij rustig doorgaat met het gedrag wat zo op jouw zenuwen werkt. Dochterlief lijkt op zo’n moment veel braver dan die zoon, maar ze is het niet. Haar hersenen werken simpelweg anders, waardoor ze beter hoort.
We moeten dingen leren en dat kost tijd
Iedereen begrijpt dat een kind die je achter de piano zet, niet direct een sonate zal spelen (en als hij dat wel doet, er iets heel bijzonders aan de hand is). En een peuter eet niet direct met mes en vork. We moeten dingen leren en dat kost tijd. Het frappante is dat we bij kleine kinderen vaak veel meer geduld op kunnen brengen dan bij grotere kinderen. We vinden het logisch dat een peuter nog niet alles kan. En als hij boos begint te krijsen, zeggen we begripvol dat hij gefrustreerd is. Naarmate die peuter groter wordt, neemt ons begrip af, zeker wanneer het kind in kwestie een grote mond begint te krijgen.
De meeste ruzies tussen ouders en kinderen gaan over plannen, organiseren en morele kaders en grenzen bepalen. Zeker in de pubertijd, en in het geval van kinderen met een gedragsstoornis als ADHD of ODD al veel eerder. Wat heeft dit nu met ons brein te maken? Heel veel!
Zelfstandig werkende tieners? Vergeet het maar!
De mate waarin wij in staat zijn genoemde activiteiten toe te passen, wordt namelijk geregeld voor in de hersenen, in de eerder genoemde prefrontale cortex, en die is bij pubers nog onrijp (sinds een paar jaar is bekend dat het brein pas is uitgerijpt als je 23 of 25 jaar bent). Hun hersenen kunnen simpelweg nog niet de genoemde taken uitvoeren op het volwassen niveau dat vaak van hen verwacht wordt.
Betekent dit dat wij hen dan maar hun gang moeten laten gaan? Nee, natuurlijk niet. In tegenstelling tot wat hun opstandige reactie doet vermoeden, hebben zij onze begeleiding juist zeer nodig. Swaab roept in zijn boek Wij zijn ons brein dan ook terecht de vraag op hoe realistisch dat zelfstandig werken in een studiehuis is?
Ook tieners hebben houvast nodig
Kijk, daar kan ik wat mee. Net zoals met de waarschuwing van de eerder genoemde Jolles, dat scholen en ouders geneigd zijn bij de begeleiding van kinderen primair in te zetten op cognitieve ontwikkeling: taal, rekenen, zaakvakken et cetera. Daarbij wordt te makkelijk voorbij gegaan aan de sterktes en zwaktes van kinderen op het gebied van zelfinzicht, leren hoe je moet leren en naar elkaar te luisteren, zelfregulatie en planning (de zogenoemde executieve functies). Het gaat er bij Jolles om kinderen houvast te geven, precies wat Swaab ook al eerder schreef. Hoe je dat doet? Door met ze te praten, open vragen te stellen, structuur en duidelijkheid te bieden.
De kracht van de lange adem
Het klinkt allemaal heel logisch. En idealistisch. Want wie met een opstandig en dwars kind te maken heeft, weet dat alles van twee kanten moet komen, wil het werken. Dat vraagt om veel flexibiliteit, relativeringsvermogen en een lange adem.
En toch geloof ik dat ondanks alle negatieve reacties er altijd wat tot die kinderhersenen doordringt, als is het maar dat je kind ziet dat jij niet schreeuwt en hem aankijkt als je tegen hem praat. En met dat in gedachte, tel ik tot tien, haal ik diep adem en vertel hem nogmaals vriendelijk dat hij nu zijn huiswerk moet gaan maken.
Deze blog is ook gepubliceerd bij De Mama Company
Leave A Reply