Ik ben een enorme leesfanaat, maar sinds ik kinderen heb, is daar behoorlijk de klad ingekomen. Veelal kom ik niet verder dan een tijdschrift (en dan eerder Allerhande of VT Wonen in plaats van Psychologie of Opzij) en meestal scrol ik tussen de bedrijven door op mijn telefoon, te opgejaagd om mij te focussen op een heel boek.
Met kinderen in de leeftijd zes tot en met elf duurt het avondritueel bij ons thuis minstens tot een uur of tien, waarna ik uitgeput op de bank val. Dit zou het uitgelezen moment voor een boek zijn, maar aangezien echtgenoot alleen leest op vakantie, kies ik er sneller voor om samen met hem Netflix te kijken (ook al praat je niet, het geeft toch een gevoel van bonding). En als ik dan wel een boek pak, omdat er bepaalde tv-programma’s gekeken moeten worden, waar mijn hart minder snel bij gaat kloppen, betrap ik mijzelf erop al snel weer afgeleid te zijn. De onmogelijkheid van een boze buurman die zijn huurder het huis uit wil zetten, trekt op één of andere manier toch mijn aandacht, evenals het overspannen leven van een hysterische vlogger.
De voordelen van het lezen
Veel oppervlakkige vluchtigheid en gluren-bij-de-buren dus, terwijl ik weet dat het lezen van een boek mij veel meer brengt. En mij niet alleen, onderzoek heeft uitgewezen dat lezen een groot aantal voordelen kent. Zo leef je langer, train je je brein doordat je je moet focussen op die ene taak voor je, neemt het stresshormoon in je lijf af (zelfs meer dan bij het luisteren naar muziek of het maken van een ommetje) en kan je beter slapen. Ik zeg, wie wil dat niet?
En er is ook een ander punt. Door zelf te lezen in plaats van aan mijn mobiel gekleefd te zitten of voor de televisie te hangen, laat ik mijn kinderen zien dat lezen normaal is. En dat niet alleen, dat het vooral iets is wat leuk is. Daarnaast is lezen ook belangrijk voor hun ontwikkeling. Denk hierbij aan spelling en woordenschat, maar ook aan fantasie en inlevingsvermogen.
Veel kinderen lezen niet vanzelf
Dus lezen wij de twee jongsten nog elke avond voor, mogen ze tijdens de Kinderboekenweek altijd een boek uitkiezen, bezoek ik regelmatig met hen de bibliotheek en zeul ik elke vakantie een stapel kinderboeken mee naar het vakantieadres. Het gaat daarbij niet om wat ze lezen, maar dat ze lezen. Met uitzondering van boeken waar ze nog niet aan toe zijn.
De grote vraag is natuurlijk of ze hierdoor zelf meer of minder gaan lezen? Het antwoord is voorlopig nog nee. De oudste van elf blijft van mening dat die grote boekenkast in onze zitkamer hopeloos ouderwets is en zijn drie jaar jongere broertje vindt lezen per definitie stom (maar voorgelezen worden fantastisch). Mijn hoop is gevestigd op de jongste van zes, die sinds september is begonnen aan groep 3. ‘Met de kerstvakantie kunnen ze dan ineens lezen,’ zei men toen de jongens haar voorgingen. Ik heb nooit begrepen wat daar precies mee bedoeld werd. Tot nu. Van Nijntje tot Vos en Haas, het wordt allemaal verslonden. En moet ook nog eens door haar zelf worden voorgelezen in de klas.
De zoektocht naar jouw boek
Daarmee blijkt maar weer dat iedereen kan lezen, maar dat een voorliefde voor lezen ook zeer persoonlijk is. En toch heb ik hoop, want hoeveel mensen waren geen lezers, tot ze dat ene boek tegenkwamen? Dat boek dat hen raakte en waarvan ze meer wilden.
Met het huidige aanbod van zeer toegankelijk geschreven kinderboeken van schrijvers als Geronimo Stilton, Peirce Lincoln of Jeff Kinney, herkenbare verhalen van Francine Oomen, Jacques Vriens of Carry Slee en spannende verhalen van J.K. Rowling of Marcel van Driel zal het aan het aanbod niet liggen. En anders heb ik nog altijd de klassiekers van Thea Beckman, Tonke Dragt en Jan Terlouw in mijn kast staan.
Deze blog werd ook gepubliceerd bij De Mama Company | uitgelichte afbeelding: Shutterstock
Leave A Reply