Als ik ergens niet dood gevonden wil worden is het in de binnenspeeltuin. Een kans die, eenmaal binnen, overigens meer dan gering is. Want wat voor kinderen een hemel van vrijheid is, is voor de meeste ouders een hel van gegil en hysterie.
Grote loodsen met klim-, klauter-, glij-, spring- en valplezier en in sommige gevallen ook nog de mogelijkheid tot voetballen, autorijden (tegen extra betaling) en legobouwen. Om onduidelijke redenen ook altijd luisterend naar Engelse namen als Monkey Town’s en Kids Playground.
Ongevoelig
Ik ken ouders die weigeren ook maar één stap in een dergelijke hol te zetten en daar heb ik alle begrip voor. Toch behoor ik niet tot die groep, simpelweg vanwege mijn kinderen. Hun neusjes zijn ongevoelig voor de frituur-, zweet- en babypoep luchten. Tosti’s liggen half opgegeten koud te worden op de wit papieren kantineservetten, want klimmen en springen is zo veel leuker dan eten. Liters mierzoete limonade (rood, oranje of groen) worden gulzig naar binnen geklokt en weg zijn ze. Dat er niet regelmatig gespuugd wordt mag een wonder heten.
Overleven
De overlevingsstrategie is zitten en alles over je heen laten komen. Doe als Elsa en laat het gaan. Vraag je niet bij elke gil af of er iemand dood gaat of ruzie maakt. Draai je vooral om als je vierjarige kleuter een ogenschijnlijke doodsprong maakt in de elastieken toren. Je mist dan ook direct de vijf jongetjes die zich met een gevaarlijk verhoogd testerongehalte in diezelfde toren werpen. Met je kleuter er nog in. Ik zeg je, het scheelt een hoop stress.
Lotgenoten
Zelf kan ik mij uitermate goed vermaken met het gadeslaan van mijn lotgenoten. Zo zitten de meer hippe ouders zo ver mogelijk van hun spelend kroost af op een iPad of notebook te turen, terwijl grootouders juist vaak de kleinkinderen vanaf de eerste rij tafels verwonderd gadeslaan. Vriendinnen-moeder vinden elkaar rond één centrale tafel, omringd door kinderzooi. Vrienden-vaders heb ik er nooit kunnen ontdekken.
De mooiste groep vind ik de ouders die, al dan niet uit noodzaak, met hun kinderen de ballenbak induiken. Met name de categorie vader-met-kater, die in de hoek van zo’n bak ligt te overleven. Zijn hoofd bonkt en hij is duidelijk niet gekleed op actief speelplezier. Stiekeme pogingen om op de mobiele telefoon te kijken, worden onmiddellijk afgestraft door een bal tegen het hoofd. Zelf laat ik mij nooit verleiden tot een klim- en klauter-activiteiten. Mijn rol is de limonade en tosti´s regelen, begeleiding van toiletgangen en tranen drogen waar nodig. Met andere woorden: ik ben de zen in de chaos.
A-sociaal
Er is echter één ding wat mij direct uit mijn zen haalt. Dat niet opweegt tegen de blij verhitte gezichten van mijn kinderen, maar mij onmiddellijk besluit te vertrekken. En dat is het a-sociale publiek dat helaas ook regelmatig een binnenspeeltuin bezoekt. Kinderen die denken alleenrecht te hebben op de ballenbak. Te oude kinderen die van de klim- en klauterbanen een ren- en valparcours maken, daarmee alles onder zeven jaar ruw uit de weg ruimend. Geen ouder die corrigeert. Blijkbaar zijn die nog wel zen. Of (en dit vermoed ik) vinden ze het al lang best dat hun kroost hen niet lastig valt. Ik heb één keer meegemaakt dat de ouders gingen meedoen, de hele LEGO-hoek namen ze over. Ik heb er wat van gezegd tegen de organisatie, er zijn types die je liever niet zelf op hun gedrag aanspreekt.
Volgend jaar
Zen in de chaos is dus mijn devies voor een bezoek aan de binnenspeeltuin. ‘Wat als ik mijn kind nog moet begeleiden bij zijn spring- en klauteractiviteiten?’ hoor ik je denken. Dan is zen inderdaad een stuk lastiger en moet je je sterk afvragen of Monkey Town en Kids Playground niet best een paar jaar kunnen wachten?!
Deze blog is ook gepubliceerd bij De Mama Company
Leave A Reply