Met drie kinderen in de basisschoolleeftijd is de zomervakantie – en in feite elke kindervakantie – mijn minst productieve periode als schrijver. Best frustrerend en de grote vraag die zich bij mij opdringt, is: ben ik wel toegewijd genoeg aan mijn boek?
Er zijn schrijvers die om vijf uur ’s ochtends opstaan, zodat ze tegen achten al drie uur hebben geschreven. Ook zijn er die ’s nachts schrijven, wanneer iedereen op bed ligt. Of tussendoor, op elk moment dat ze tijd over hebben.
Ik ben niet één van die mensen.
Afleiding
’s Ochtends vroeg ben ik überhaupt niet op mijn best en als ik ’s avonds opleef, richt mijn hernieuwde energie zich voornamelijk op samen met echtgenoot een serie kijken. Het liefst met een fles glas wijn en een schaal nootjes binnen handbereik. En die tussendoor momenten? Dan grijp ik naar mijn mobiele telefoon voor de laatste Achterklaproddels, social media berichten of stylingtips en foodporn op Pinterest.
Focus
Waarom? Omdat ik binnen die vijftien minuten die ik heb niet de focus op kan brengen om te schrijven. Een blog dient zich niet aan op het moment dat ik weet dat mijn tijd beperkt is en het herschrijven van mijn manuscript vraagt om een flow die zich überhaupt pas voordoet na enkele uren zwoegen op de tekst.
Frustratie
En ja, daar komt ook Frustratie om de hoek kijken. Frustratie uit zich niet alleen in chagrijn en ongeduld, ze is ook meesteres in ontkennen en uitstellen. Dat klinkt tegenstrijdig. Frustratie zou juist ten strijde moeten trekken tegen de barrières die mijn schrijfactiviteiten in de weg zitten. Frustratie zou met haar vuist op tafel moeten slaan en de kinderen vertellen dat het thuis geen hotel is en dat ze prima zichzelf een paar uur zelf kunnen vermaken, terwijl mama boven aan het werk is. Frustratie zou dapper genoeg moeten zijn om echtgenoot te vertellen dat schrijven nou eenmaal belangrijk voor haar is en dat hij daarom tijdens de vakantie twee dagen in de week op de kinderen moet passen en alleen naar Netflix zal moeten kijken. Maar Frustratie zwijgt in alle talen.
Schuldgevoel
Frustratie wordt namelijk bestreden door Schuldgevoel. En Schuldgevoel is veel sterker dan Frustratie. Schuldgevoel vindt dat ik een slechte moeder ben als ik de kinderen een paar uur alleen beneden laat, zeker als het betekent dat ze achter een schermpje kruipen. En aangezien echtgenoot hier voor het brood op tafel zorgt (zodat ik dat boek kan schrijven), is Schuldgevoel van mening dat ik op z’n minst die moedertaak op mij kan nemen in plaats van echtgenoot hiervoor in te schakelen. Schuldgevoel is daar heel duidelijk in: alleen als ik geld verdien met schrijven of aan een opdrachtgever verantwoording heb af te leggen, dan pas heb ik het recht om op mijn strepen te staan.
Prioriteit
Dit alles werd me maar weer eens duidelijk, toen ik enkele weken geleden voor een betaalde communicatieopdracht werd gevraagd. In de vakantieperiode, met alle kinderen thuis, heb ik bij echtgenoot werkdagen geclaimd in de agenda. Ik heb besprekingen gevoerd op locatie, ben ’s ochtends vroeg opgestaan om op zolder te gaan werken en heb de kinderen meegenomen naar de indoor in plaats van de dierentuin, zodat ik mij met een laptop kon terugtrekken. Het enige wat ik niet heb gedaan, is echtgenoot alleen Netflix laten kijken. Er zijn tenslotte grenzen.
De vraag is of het erg is dat ik mijn schrijverschap nog steeds niet op hetzelfde niveau zet als een betaalde opdracht met een opdrachtgever en een deadline. Volgens Schuldgevoel uiteraard niet. Frustratie heeft hier onverwacht wat anders over te zeggen. Want waarom is ‘moeten leveren’ sterker dan ‘willen schrijven’?
‘Ho!’ roept Frustratie verontwaardigd uit. ‘Waren de kinderen ontroostbaar toen je een paar uur achter de computer kroop? En deed echtgenoot moeilijk over het extra opvangen van de kinderen?’ Ik zwijg, wetend wat het antwoord is. ‘Nou dan,’ zegt Frustratie, nu op meer begripvolle toon. ‘Waar wacht je nog op?’
Leave A Reply